Ouderverklaring of steunbetuiging?
Om een nieuwe school te kunnen stichten zijn er ouderverklaringen nodig of moet er marktonderzoek worden uitgevoerd. Tot op heden kennen wij geen initiatieven die daadwerkelijk van marktonderzoek gebruik hebben gemaakt: de vraag is in hoeverre dit marktonderzoek een reële optie is om tot een nieuwe school te komen.
Het stichten van een school middels ouderverklaringen blijkt goed mogelijk, óók als de beoogde plek een nieuwbouwwijk is waar nog geen mensen wonen. In een straal van zes kilometer om dat nieuwbouwgebied mogen ouderverklaringen geworven worden. Met name bestaande organisaties (voor nieuwe organisaties zal het wel lastig zijn) kunnen het anders insteken en de situatie omdenken richting ouders met kinderen op bestaande scholen in de omgeving: wil je ons helpen bij ons initiatief om te komen tot een nieuwe school in het nieuwbouwgebied?
Deze aanpak blijkt in de praktijk goed te werken. De vraag is wel of deze manier vanuit de praktijk gewenst is en/of de wetgever het zo beoogd heeft. Praktisch gezien betreft de ouderverklaring een ‘steunbetuiging’, want ouders die een verklaring afgeven zijn niet verplicht om hun kind(eren) te zijner tijd op de betreffende nieuwe school in te schrijven. Ook is het de vraag of je een school zou willen stichten op basis van ouderverklaringen van ouders die naar alle waarschijnlijkheid niet daadwerkelijk voor die nieuwe school gaan kiezen. Of heiligt het doel de middelen?
Verzelfstandiging van een dislocatie/nevenvestiging
Onder de oude wetgeving was het lastig een dislocatie of nevenvestiging te verzelfstandigen. Er zijn voorbeelden van dislocaties die ruim aan de stichtingsnorm voldeden, die uiteindelijk niet verzelfstandigd konden worden omdat de hoofdlocatie van meer dan 300 leerlingen theoretisch gezien niet aan de opheffingsnorm van ruim minder dan 200 leerlingen zou voldoen.
Met de nieuwe wetgeving is verzelfstandiging (in ieder geval cijfermatig gezien) makkelijker te realiseren. Wel wordt binnen de nieuwe wetgeving ook getoetst op een aantal kwaliteitseisen: dit was in de vorige wetgeving niet het geval. De kans van slagen van verzelfstandigingsprocedures binnen de huidige wetgeving is groot als een dislocatie of nevenvestiging aan de stichtingsnorm voldoet per (vanaf nu) teldatum 1 februari.
Nieuwbouwwijken
Vanuit maatschappelijk oogpunt gezien is het wenselijk dat er in grote nieuwbouwwijken nieuwe scholen komen: bij voorkeur op het ‘ideale’ moment. Zowel vanuit het onderwijs zelf bezien, vanuit de toekomstige inwoners en gezien financiële aspecten. In het ideale scenario gaat een onderwijsorganisatie het proces tot het stichten van een school in, kan de school twee jaar later daadwerkelijk beginnen in de nieuwe huisvesting en is de school acht jaar na de start van de bekostiging tot wasdom gekomen zodat deze aan de stichtingsnorm voldoet.
Middels de huidige wetgeving is het in principe voor iedereen mogelijk om een nieuwe school te stichten. Op zichzelf kan dat ook problematisch zijn, als er voor één nieuwbouwgebied bijvoorbeeld vijf tot tien initiatieven zijn. Als ‘alle’ onderwijsorganisaties volhardend blijven en hun initiatief doorzetten, kan dit uitmonden in een (maatschappelijk gezien) onwenselijke situatie als al deze initiatieven daadwerkelijk voldoende ouderverklaringen binnen halen. De gemeente moet in dat geval wel in de huisvesting voorzien van al deze initiatieven. Bovendien is de kans groot dat een aantal initiatieven uiteindelijk niet de stichtingsnorm zal halen c.q. niet kan groeien naar het zijn van een volwaardige school.
Rol gemeente
Met name in nieuwbouwwijken waar de komende jaren veel gebouwd zal worden lijkt het wenselijk dat gemeenten ook vooraf een grotere rol spelen dan (wij hadden) gedacht. In gesprek met de onderwijsorganisaties en strevend naar een toekomstbestendig onderwijsaanbod wordt het hopelijk mogelijk om vooraf woningbouw, realisatie van onderwijshuisvesting en het stichten van scholen (het doorlopen van procedures) op elkaar af te stemmen. We kennen een gemeente die de handschoen heeft opgepakt. Voor het realiseren van een goed onderwijsaanbod in een aantal grote nieuwbouwwijken zijn ze in gesprek met alle onderwijsorganisaties waarbij ook toekomstbestendig gemeente breed wordt gekeken naar goede onderwijshuisvesting.
Onderwijsorganisaties zullen moeten geven en nemen om dit ‘toekomstbestendig’ onderwijsaanbod te realiseren. Als dat niet lukt, is het een kwestie van tijd (4 of 8 jaar) tot de nieuwe scholen (eventueel onderling) moeten fuseren of zelfs al moeten sluiten. Of dat er in allerijl allerlei dislocaties moeten worden gestart om toch op de één of andere manier te voorzien in onderwijslocaties.
Meer of minder?
De conclusie is dat het, ook al is de procedure kwalitatief gezien zwaarder en tijdrovender, haalbaarder is om een school te stichten of te verzelfstandigen. Dus wat dat betreft doet de wet zijn naam eer aan. Maar vanuit maatschappelijk oogpunt moeten onderwijsorganisaties, waar gewenst in gesprek met gemeenten, werken aan een gezamenlijke langetermijnvisie (met daarbij in het achterhoofd uiteraard ook de eigen strategie). Want meer scholen is niet áltijd beter.
Wil je meer weten over het stichten of verzelfstandigen van onderwijslocaties? Neem dan contact op met Auke Vlonk of Marianne Hogerbrugge.