In de bundel komen verschillende wetenschappers vanuit diverse achtergronden aan het woord. De zeven bijdragen zijn bestuurlijk, pedagogisch, levensbeschouwelijk en juridisch van aard. Naast godsdienstpedagoog Chris Hermans leveren ook Verusadviseur en theoloog Theo van der Zee, verenigingsadviseur Sandra van Groningen, hoogleraar theologie prof. dr. Erik Borgman, pedagoog prof. dr. Gert Biesta, universitair hoofddocent prof. mr. Paul Zoontjens, hoogleraar onderwijsrecht prof. dr. Renée van Schoonhoven, universitair hoofddocent staatsrecht Hansko Broeksteeg en hoogleraar internationaal recht prof. dr. Ernst Hirsch Ballin een bijdrage.
Vijf vragen aan
Om wat dieper op de inhoud van de bundel in te gaan én te ontdekken wat vrijheid voor onderwijs voor onze bestuurders betekent, stelden we vijf vragen aan Berend Kamphuis en Mark Buck (resp. voorzitter en lid College van Bestuur Verus).
Waarom geeft Verus deze bundel uit?
Kamphuis: ‘’De vrijheid van onderwijs heeft van oudsher te maken met de vrijheid van geweten. Die vrijheid van geweten is belangrijk omdat wij ook leerplicht kennen. De leerlingen zijn verplicht om tussen hun 6e en 18e naar school te gaan. En als zij verplicht naar school moeten, dan is het logische complement daarvan dat ouders de vrijheid krijgen om een school te kiezen die in overeenstemming is met hoe zij tegen opvoeding aankijken. Die elementaire vrijheid is een belangrijke kern.
Daarnaast is vrijheid van onderwijs ook een uitnodiging om door middel van jouw onderwijs een bijdrage te leveren aan het ‘common good’, aan de hele samenleving. In de 20e eeuw had vrijheid van onderwijs te maken met de zuilen en hun achterbannen, en was het een middel voor emancipatie. Maar ook toen al was de gedachte er te zijn voor de hele samenleving. Dat geldt nu des te meer, in de nieuwe diversiteit die is ontstaan. Je doet het met het oog op het ‘common good’. Door deze bundel wordt zichtbaar dat deze vrijheid een grote maatschappelijke betekenis heeft en er nieuwe diversiteit is met nieuwe groepen die onderdeel moeten worden van de samenleving. Dat gebeurt juist door vrijheid van onderwijs.’’
Buck vult verder aan: ‘’In de afgelopen jaren heeft een groep wetenschappers zich aan Verus verbonden waarmee we nadenken over thema’s die ons aan het hart gaan. Een logisch onderwerp is dan ook vrijheid van onderwijs. We laten met dit werk zien dat vrijheid van onderwijs een veelkleurig geheel is. De zeven essays die aan bod komen hebben – ondanks hetzelfde onderwerp – allen een verschillende invalshoek. En laten ook zien dat vrijheid van onderwijs dieper gaat dan enkel artikel 23. En dat vindt in deze publicatie zijn weerslag.’’
En waarom juist nu deze publicatie?
Kamphuis: ‘’Je merkt dat er een publiek debat is over de vrijheid van onderwijs. Deze vrijheid wordt soms, en dan ten onrechte als probleem aangekaart als we het hebben over inclusiviteit en segregatie. Wij willen juist laten zien dat de vrijheid van onderwijs historisch gesproken een enorme bijdrage heeft geleverd aan inclusiviteit en het tegengaan van segregatie, sterker nog: dat de vrijheid van onderwijs een fundamenteel en vitaal grondrecht is, dat groepen en individuele personen uitnodigt op hún manier, met hún opvattingen de samenleving mee op te bouwen.’’
Buck: ‘’Er zijn ook een heleboel vragen te stellen over de actuele vrijheid van onderwijs. Wat vraagt vrijheid van onderwijs bijvoorbeeld van allerlei geledingen in het onderwijs? Bij bestuurders, leraren, ouders, kinderen en de samenleving leven allerlei actuele benaderingen over deze vrijheid en die zijn in deze bundel geland.’’
We spreken zelf vaak over vrijheid van onderwijs en in het boek gaat het om de vrijheid voor onderwijs. Wat is het verschil?
Buck: ‘’Vrijheid van onderwijs gaat over de richting en inrichting van onderwijs. Je mag dus een school stichten op basis van jouw geloofs-, of pedagogische overtuiging. Binnen de school mag je zelf bepalen hoe je dit doet. Maar, we zien de afgelopen decennia dat deze vrijheid wel afneemt. Vrijheid vóór onderwijs laat de relatie tussen school en overheid los en gaat meer uit van het eigene van het onderwijs zelf. Vrijheid voor onderwijs doet het appel op iedereen in het onderwijs om die vrijheid te voelen en ervaren. Een leraar moet bijvoorbeeld de vrijheid voelen om te handelen op een professionele manier die hij of zij juist acht. Maar dit vraagt ook iets van bestuurders. Dus niet enkel kijken: dit moet van de overheid en dan hebben we een goede school. Het is het grotere appel op iedereen in de samenleving die de school maakt.’’
Kamphuis: ‘’Je ziet nu ook dat de vormgeving die we in de 20e eeuw kenden, de zuilen en vrijheid van onderwijs als emancipatie van die groepen, voorbij is. Veel mensen zetten nu de denkstap: de verschillen zijn we voorbij en we zijn allemaal ongeveer dezelfde Nederlanders. Maar juist door die denkstap te zetten, ontstaat meer moeite met opvattingen die van de mainstream afwijken. Vrijheid voor onderwijs is met de nieuwe diversiteit die is ontstaan van betekenis om niet alleen individuen maar ook groepen te integreren. Daarnaast: als je als school zelf geen opvatting hebt over ‘goed leven’ en ‘goed samenleven’ is heeft de overheid niets te sturen en zal de sturing van de overheid zichzelf enkel versterken. En het lijkt dat we nu in die dynamiek zitten. Dus sta ergens voor, heb kleur op de wangen en laat zien wat jouw opvatting is.’’
Welke gevolgen heeft dit voor de manier waarop tegen onderwijs wordt aangekeken?
Buck: ‘’Het is voor iedereen betrokken in het onderwijs goed om zich bewuster te worden wat vrijheid van onderwijs voor hen betekent. Voor hen die deze bundel lezen, moet dit tot eigentijdse vragen leiden die ze in hun school op praktisch niveau kunnen bespreken. Hierdoor krijg je ook een beter antwoord aan mensen in de schoolomgeving. Of dat nu leerlingen, ouders of de rest van de samenleving zijn. Wat ik ook mooi vind aan deze bundel is dat het laat zien dat op sommige punten (bijv. het toelatingsbeleid) niet zozeer iets met artikel 23 te maken heeft. En aan de andere kant zie je in het betoog van Ernst Hirsch Ballin en Renée van Schoonhoven dat bepaalde groepen in de vrijheid van onderwijs een grondrecht aantreffen waarmee zij hun positie versterken. Het grondrecht is veel robuuster en moderner dan de heersende opinie zegt.’’
Wat betekent deze verandering van perspectief voor schoolbesturen van Verus?
Kamphuis: ‘’We laten je zien dat als je je werkelijk openstelt voor je omgeving, je verrassende samenwerkingsverbanden aan kunt gaan. In deze bundel zie je dat vrijheid van onderwijs een manier is om je te verbinden met de directe samenleving om je heen en ook de problemen die in die samenleving spelen, te dragen. De christelijke en katholieke scholen zijn geloofwaardiger als ze op een gedurfde manier hun nek uitsteken en zich verbinden met de samenleving om de school heen. Dat mag van scholen worden verwacht en de vrijheid van onderwijs is daartoe in deze tijd een krachtige aansporing.. Eén van de momenten waar ik veel van heb geleerd is een tweedaagse met de scholen van Fricolore in Friesland. Hoogleraar spiritualiteit Kees Waaijman van de Radboud Universiteit zei een zin die ik nooit vergeet: ‘Juist van onze scholen mag een meer dan normale openheid worden verwacht. Juist door je meer open te stellen, word je meer jezelf’. Hij bedoelde hiermee dat als je jezelf op het spel durft te zetten door je radicaal te verbinden met de samenleving en de problemen die er spelen, ook duidelijk zal worden wie jij echt bent.’’
De digitale bundel is via onze productpagina te downloaden of in fysieke vorm aan te schaffen.