Al spreken ze op de Marnix Academie in Utrecht liever niet van ‘ouderbetrokkenheid’, zegt studiecoach Andrea Visser. “Wij willen een ander accent leggen. Bij ons heet het dan ook Samenwerking tussen Ouders en Leraren (SOL). Daaruit blijkt meteen waar het volgens ons om gaat, namelijk dat het een samenwerking is, vanuit gelijkwaardigheid.” Zowel de leerkracht als de ouders spannen zich samen in voor de best mogelijke ontwikkeling van het kind, legt Visser uit. “De ouders vanuit het feit dat zij het kind het beste kennen en de leerkracht als expert op het pedagogische vlak en vakinhoudelijk.”
Sinds twee jaar maakt de leerlijn expliciet onderdeel uit van de opleiding. “Het was een van de punten die beginnende leerkrachten steeds noemden als hiaat tijdens de studie. Niet alleen bij ons, maar ook op de andere pabo’s. Hoewel we altijd al wel aandacht aan de rol van ouders besteedden, zit het thema van de samenwerking tussen hen en leraren nu stevig verankerd in alle vier de studiejaren.”
Uit eigen bubbel
Het begint met kleine opdrachten waarbij studenten informele gesprekken leren voeren met ouders, legt ze uit. “Zoals bij het halen en brengen. Daarnaast is er een opdracht waarbij ze binnen het team naar de visie vragen en hier over doorpraten. Ook hebben we een project ‘de Brede Blik’ waarbij studenten verder leren lijken dan hun eigen bubbel. Ze doen dan klussen voor mensen met wie ze normaal gesproken misschien geen contact hebben, zoals cliënten van de voedselbank of huurders die hun huis worden uitgezet vanwege achterstallige betalingen. Zo leren ze over de contexten waarin kinderen kunnen opgroeien.”
Ook krijgen ze onderwijs over de behoeften van een kind, legt ze uit. En nee, dat gaat níet alleen over ‘passend onderwijs’, benadrukt Visser, “Omdat het daarbij vaak om speciale behoeften gaat - waarmee je kinderen eigenlijk gelijk in een hokje stopt. Wij willen niet dat docenten op die manier naar kinderen leren kijken. Elk kind heeft namelijk behoeften, die in zekere zin allemaal even speciaal zijn of juist niet. Het is maar net hoe je het bekijkt.”
Bedreigend
“Waar het om gaat, is dat onze studenten gesprekken leren voeren met ouders over wat een kind nodig heeft in zijn ontwikkeling en wat daarbij passend is. Tijdens de opleiding moeten studenten zo’n gesprek voeren met de ouders, in aanwezigheid van hun mentor. In het laatste jaar, waarin studenten stage lopen, draaien ze volledig mee op een school. Daar horen dan ook de oudercontacten bij, waaronder de tienminutengesprekken.”
“Studenten zien ouders soms als een vreemde soort, of als moeilijke mensen. Dat is vaak een vooroordeel dat ze hebben,” zegt Visser. Sylvia ten Bokkel van Hogeschool Iselinge in Doetinchem, waar een vergelijkbare leerlijn ouderbetrokkenheid bestaat: “Misschien wel omdat ze hen als bedreigend zien, omdat zij heel mondig kunnen zijn. Terwijl onze studenten beginnend zijn, vaak een stuk jonger, en daardoor misschien nog onzeker. Wij leren hen dat ze niet bang hoeven zijn voor ouders, dat ze hen met een open houding tegemoet kunnen treden, net als ze bij hun leerlingen doen. Dat ze achter hun expertise mogen staan. En dat het om een samenwerking gaat, waarbij ze de ouders serieus moeten nemen. Dat betekent ook dat ze bijvoorbeeld niet negatief over hen moeten praten in de koffiekamer, hoe verleidelijk ook. Maar dat is gewoon niet respectvol. Hoe vroeger ze beginnen aan de opbouw van de relatie, hoe beter, want dan kun je op een gegeven moment ook de moeilijke dingen bespreken.”
Rollenspellen en spelersacteur
Op zowel de Marnix Academie als op Hogeschool Iselinge vinden er ook rollenspellen plaats, met een trainingsacteur, waarbij er op Iselinge tevens wordt gefilmd, zodat studenten zichzelf terug kunnen zien. Zo leren ze reflecteren op hun eigen gedrag en hun aandeel in een gesprek. Ofwel: hun blinde vlekken te zien, zoals iedereen die nu eenmaal heeft, zegt Ten Bokkel. “Studenten hebben daar echt heel veel aan. Door soms dingen nét anders te doen, boeken ze enorme winst. Het blijkt namelijk dat ze vaak op hele kleine obstakels vastlopen.”
Denk aan gesprekken met ouders die het ergens niet mee eens zijn, zegt ze. “De eerste impuls is dan vaak: in de verdediging schieten, waardoor er discussie kan ontstaan en de ouders juist steeds bozer worden. Als een student dat terug ziet, snapt hij vaak meteen al waar het fout gaat. Hij moet in zo’n geval de teleurstelling van de ouders erkennen en vervolgens zijn standpunt uitleggen en daarbij blijven. Ons doel is dat leerlingen hun eigen vakmanschap leren claimen, en daarbij ouders respecteren als een gelijkwaardige bondgenoot, mét het kind. Om zo samen uiteindelijk het beste voor het kind te bereiken.”