Aanleiding voor het advies zijn de discussies over de vrijheid van onderwijs de afgelopen tijd. Het is goed dat de Raad met een advies komt en daarvoor met alle betrokkenen bij het onderwijs heeft gesproken en bijeenkomsten in het land heeft georganiseerd. Ouders, leerlingen, leraren, schoolleiding en schoolbestuurders, maatschappelijke organisaties en wetenschappers zijn betrokken bij de totstandkoming van dit advies.
Segregatie
Vrijheid van onderwijs wordt in maatschappelijke discussies vaak in verband gebracht met segregatie. Het advies is heel helder op dit punt: segregatie kent vaak andere oorzaken dan het onderwijs, zoals woonsegregatie. Er is geen duidelijk verschil tussen bijzondere en openbare scholen als het gaat om hun bijdrage aan segregatie. De grootste typen bijzondere scholen – protestants-christelijk en rooms-katholiek – dragen in het algemeen beduidend minder dan gemiddeld bij aan segregatie – niet méér dan openbare scholen en vaak juist minder.
Reacties op incidenten
Als er zich incidenten in het onderwijs voordoen, moet de overheid de democratische rechtstaat kunnen handhaven. De Raad vindt dat de overheid alert hoort te zijn op signalen van grensoverschrijdend gedrag en daar sneller en steviger op mag handelen. Tegelijk trekt de Raad een duidelijke streep: alle middelen die overheidsinstanties nu al in handen hebben, voldoen. Er zijn geen extra regels en wetten nodig. Bovendien zegt de Raad terecht dat overheidsinstanties zich betrouwbaar en dienstbaar horen op te stellen naar burgers, zonder vooringenomenheid. Verus deelt de conclusies van de Raad dat incidenten op scholen meestal niets te maken hebben met artikel 23 en dat het instrumentarium van overheidsinstanties om eventueel in te grijpen voldoet.
Uitvoerbaarheid Burgerschapswet
Nu er in het maatschappelijke debat steeds meer aandacht wordt gevraagd voor de uitvoerbaarheid van wetten en regels, is het saillant dat de Raad het parlement over de uitvoerbaarheid van de burgerschapswet op de vingers tikt. Hoewel het schoolklimaat belangrijk is voor onderwijs in democratisch burgerschap, vindt de Raad de wettelijke zorgplicht ‘eenvoudigweg een verkeerd wetgevingsinstrument’. Eerder legden de Raad van State en Verus ook al de vinger op de zere plek. Elke situatie waarover ophef ontstaat, zal onder deze zorgplicht te scharen zijn zonder dat de school weerwoord kan bieden. Het is daarmee niet handhaafbaar, niet uitvoerbaar en het grijpt diep in op de interne zaken op school.
Modelburger of vrije burger
De Raad kiest in dit advies voor een focus op de democratische rechtsstaat. Zoals men zelf al aangeeft, biedt dit advies met deze focus geen uitputtend antwoord op alle kwesties die rondom de vrijheid van onderwijs spelen. Daarom brengt Verus het maatschappelijke-pedagogisch perspectief in: er is vrijheid vóór onderwijs nodig met het oog op de samenleving van vrije mensen.
Het onderwijs is namelijk niet alleen van de overheid. Het biedt juist een ruimte waar burgers, al dan niet in georganiseerd verband, eigen initiatieven kunnen ontplooien en verantwoordelijkheid dragen. Ruimte voor het eigen initiatief en betrokkenheid bij de eigen school versterken op lange termijn de democratie. Ze zijn een vorm van actief burgerschap.
Daarom vindt Verus dat wat leerlingen verplicht moeten weten en kunnen ook echt gericht zou moeten zijn op de vrije en open samenleving, niet op het creëren van modelburgers. Als de overheid gaat betuttelen door vast te leggen hoe de modelburger eruit zou moeten zien, nemen we jonge mensen niet serieus, valt er voor ouders minder te kiezen en worden leraren uitvoerders van beleid.
Samen besturen
Deze pagina is onderdeel van ons domein Samen besturen. Verus wil randvoorwaarden scheppen voor geïnspireerd goed onderwijs. Dat doen we door betrokken te zijn bij elkaar en samen te verbinden als gemeenschap, met begrip voor de positie van leden die in hun eigen leergemeenschap functioneren. Bestuurlijke vraagstukken lossen we samen op, met hulp van collega-bestuurders of een adviseur.