Er kan bij deze wetgeleerde ook een andere motivatie achter gezeten hebben. Misschien wilde hij Jezus betrappen op een ‘foute’ interpretatie of tekortschietende kennis. En misschien herken je iets van zo iemand in een leerling die probeert je op het verkeerde been te zetten, uit je tent te lokken, te provoceren, met een vraag die eigenlijk geen vraag is.
Wedervraag
De vraag die de wetgeleerde stelt, is misschien ook geen echte vraag. Wellicht wil hij alleen maar weten of Jezus wel het juiste antwoord geeft. “Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?” vraagt hij. Hij bedoelt: wat moet ik doen om een leven te leiden dat aan alle eisen voldoet en keurig binnen de grenzen is gebleven van wat juist is? In plaats van hem het ‘juiste’ antwoord te geven dat hij verlangt, stelt Jezus een wedervraag, waarin hij al laat doorschemeren dat er volgens hem niet één juist antwoord is en dat dat mede van jezelf afhangt: “Wat staat er in de wet, hoe lees je dat?” Hoe lees je – dat lijkt me trouwens ook een belangrijke vraag bij leesonderwijs, maar dat terzijde.
De wetgeleerde citeert vervolgens keurig de samenvatting van de hele joodse wet: God liefhebben en je naaste, want die is zoals jij. “Goed geantwoord, doe dat en je zult leven”, antwoordt Jezus, wetend dat ook het tweede deel van dit gebod – je naaste liefhebben – een kwestie is van levenslang leren en afwegen: wie is in deze situatie mijn naaste die een appel op mij doet, en op welke manier kan ík daarop antwoorden?
Andere perspectieven
Maar de wetgeleerde wil het voor eens en altijd precies weten: wie is mijn naaste? Hij wil “zich rechtvaardigen”, de bevestiging krijgen dat hij de juiste wettelijke definitie van het begrip ‘naaste’ hanteert waarmee hij in elke situatie van het leven bij voorbaat de juiste keuze kan maken. Jezus laat zich niet verleiden tot een abstracte discussie maar antwoordt met een verhaal. Dat is wat een goede leraar doet: leerlingen verleiden om uit hun vertrouwde manier van denken te stappen en andere perspectieven te beproeven.
Het verhaal is snel verteld: op de weg van Jeruzalem naar Jericho wordt een man door rovers uitgeschud, in elkaar geslagen en halfdood achtergelaten. Een priester en een leviet (hulppriester) die er toevallig langskwamen, zagen hem wel liggen maar liepen aan de overkant van de weg voorbij. Een passerende Samaritaan – lid van een gemeenschap die door veel joden werd veracht – kreeg medelijden met de man, verzorgde diens wonden, bracht hem op zijn ezel naar een logement en betaalde de eigenaar voor de verdere verzorging.
Verus-voorzitter Berend Kamphuis geeft een mooie pedagogische duiding van dit verhaal: “In onderwijstermen zijn de priester en de leviet uitstekend gesocialiseerd en gekwalificeerd. Ze zijn representanten van excellent onderwijs, dus geziene burgers. Hun beroepstrots is voelbaar. Ze kennen het antwoord op de vraag: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik? Zij zijn zeker van hun zaak. Hun verhouding tot de wereld staat vast. Daarom kunnen ze zich het permitteren om met een boog om de arme man heen te lopen. Ze laten zich niet ontregelen. De Samaritaan handelt anders. Hij weet dat veel mensen op hem neerkijken, maar hij laat zich niet gevangenzetten in hokjes en oordelen. Hij is en blijft ontvankelijk. Zijn verhouding tot de wereld is open. Hij laat zich ontregelen en wijkt van de geplande route af. Hij weet niet langer wie hij is, of wist nog niet wie hij was. (…) Zo wordt hij de naaste van het slachtoffer. Zo wordt hij mens.”
Medemenselijkheid
De vraag die Jezus aan het einde van zijn verhaal stelt – “Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?” – maakt allereerst duidelijk dat je een naaste wordt, door medemenselijkheid toe te laten in jezelf en in te gaan op het appel van een ander. Dat kun je niet van te voren afbakenen, hoe graag de wetgeleerde, die zich waarschijnlijk niet had kunnen voorstellen dat een Samaritaan ooit zijn naaste zou kunnen zijn, dat ook had gewild.
Maar de vraag van Jezus nodigt de toehoorder ook uit om zich in de gewonde, halfdode man te verplaatsen. Het zal je in je leven vast wel eens gebeuren dat je, net als hij, beroofd bent van alles wat je dacht te zijn en te moeten worden. Wie gaat je dan helpen? Niet de regels, normen en ‘juiste’ antwoorden op de vragen van het leven. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat juist diegene die of dat wat je in eerste instantie vreemd is, je er bovenop kan helpen.
Daar ontvankelijkheid voor wekken – ook dat is burgerschapsvorming.
Meer weten?
Meer weten over burgerschapsvorming en wat Verus voor jouw school kan betekenen? Bekijk onze burgerschapspagina.
Webinar
Wat vraagt de burgerschapsopdracht van leraren en hoe kunnen wij hen hierin het beste ondersteunen? Deze vragen staan centraal in het burgerschapswebinar met Jeroen van Waveren op 19 november. Er zijn nog plekken. Ben jij erbij?
Samen geloven
Deze pagina is onderdeel van ons domein Samen geloven. Verus laat zich inspireren door het christelijke geloof. Dit geloof verbindt ons en draagt bij aan een inclusieve samenleving met verschillende visies op goed (samen)leven. Onze christelijke waarden kleuren het perspectief waarmee we naar de samenleving, het onderwijs en relaties kijken.