Kijkend naar de verkiezingsprogramma’s is het goed zoeken om iets van bovenstaande visie terug te vinden. Partijen stellen wel maatregelen voor die hier indirect mee te maken hebben en bestuurders meer, of (vaker) minder ruimte geven. Veel van die maatregelen zijn financieel van aard. Zo willen CDA, VVD, GroenLinks/PvdA, ChristenUnie en NSC af van de ‘subsidieconfetti’, dus meer structurele financiering in plaats van subsidies. VVD en GroenLinks/PvdA willen die structurele financiering vervolgens wel (deels) oormerken. De ChristenUnie wil niet alleen subsidies verplaatsen naar de lumpsum, maar de lumpsum ook nog verder verhogen, zo schrijft ze. NSC pleit voor respecteren van de rol van schoolbesturen door structurele lumpsumbekostiging.
Een ander type maatregel dat financieel van aard is en invloed heeft op de bestuurlijke ruimte is het rechtstreeks uitkeren van geld aan de scholen. Enkele partijen zijn daar voorstander van, maar vullen dat verschillend in. Zo spreekt het CDA in dit verband specifiek over het budget voor het verbeteren van de basisvaardigheden, terwijl D66 het veel breder ziet: “het onderwijsgeld gaat zoveel mogelijk rechtstreeks naar de scholen”. De SGP heeft het niet zozeer over de financiering, maar over het overheidsbeleid dat meer gericht zou moeten zijn op het schoolniveau, tenminste als het winst oplevert voor de school, zonder extra lasten voor schoolleiders. De SP zet in op een heel andere beweging: de salarissen zouden volgens deze partij voortaan niet door besturen, maar landelijk worden uitbetaald.
Beslissingen dichtbij de werkvloer
Als het aan NSC ligt komt er een norm voor de hoeveelheid geld dat naar het primaire proces gaat en worden leraren actief betrokken bij de besteding van dat geld. Dit laatste vindt ook de VVD: beslissingen over geld moeten volgens deze partij dicht bij de werkvloer genomen worden. De laatste twee genoemde maatregelen hebben te maken met medezeggenschap. Ook andere partijen hebben daar ideeën over. GroenLinks/PvdA wil meer zeggenschap op de werkvloer ten aanzien van de werkdrukmiddelen, het curriculum en de besteding van extra onderwijsgeld. Verder vindt deze combinatiepartij evenals de Partij voor de Dieren dat inspraak van studenten van MBO tot universiteit beter geregeld en gefaciliteerd moet worden. D66 bepleit sterkere medezeggenschap voor ouders en echte invloed van de medezeggenschap door versimpelde bekostiging. Ook de SP zet hierop in en noemt daarbij specifieke het instemmingsrecht op de begroting. De Partij voor de Dieren is voor instemmingsrecht van de medezeggenschap op de klassengrootte en voor meer autonomie van leraren, leerlingen en ouders bij het bepalen van het beleid van de school. De SGP vormt op dit thema een uitzondering: zij is juist tegen steeds verdere uitbreiding van medezeggenschap, behalve bij de sluiting van een school.
Bestuurlijke ruimte heeft, zoals gezegd, ook te maken met eisen en controle. Een paar partijen spreken over meer eisen en/of controle. De VVD wil meer eisen stellen aan schoolbestuurders, BVNL wil minder macht bij onderwijskoepels, GroenLinks/PvdA wil meer controle op besteding van onderwijsgeld en D66 wil de inspectiecontrole vormgeven met onaangekondigde bezoeken aan scholen in plaats van besturen. Daarnaast wil deze partij besturen (en samenwerkingsverbanden) mede beoordelen op basis van de hoogte van hun reserves. Hiertegenover staan enkele partijen die juist pleiten voor meer ruimte, concreet ingevuld aan de hand van het komende wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid. De SGP zegt ronduit dat er moet worden gestopt met dit wetsvoorstel. De ChristenUnie is wat indirecter, zij stelt dat personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid aan de scholen zelf is. Deze partij bepleit daarnaast ruimte door af te zien van “extra eisen van de minister.”
Bevoegdheden verlegd naar elders
Schaalvergroting/verkleining is eveneens een thema dat raakt aan bestuurlijke ruimte. Partijen die hierover iets in hun verkiezingsprogramma hebben opgenomen zetten alle in op schaalverkleining: GroenLinks/PvdA (starten van een proces van schaalverkleining), Partij voor de Dieren (geen fusies meer tot grote “schoolfabrieken”, maar eenvoudiger voor scholen om zelfstandig te opereren), PVV (kleinschalig onderwijs), Forum voor Democratie (minder scholen per bestuur en “gezonde scepsis bij schaalvergroting”) en BVNL (tegengaan van onwenselijke schaalvergroting). Ook NSC (geen al te grote schoolbesturen) lijkt het, zij het voorzichtig, geen voorstander van schaalvergroting. De SGP beperkt zich tot het beroepsonderwijs, daar wil men geen verdere schaalvergroting.
Meer geld en bevoegdheden rechtstreeks naar de scholen verkleinen de bestuurlijke ruimte. Die ruimte wordt ook minder, wanneer bevoegdheden worden verlegd naar andere, vaak bovenschoolse en/of regionale entiteiten. De VVD is in dit verband heel expliciet: er moet verplicht regionaal worden samengewerkt in het kader van het lerarentekort. Volt is wat indirecter, wanneer zij pleit voor structurele investering in de onderwijsregio’s. De ChristenUnie pleit voor stimulering van samenwerking, maar wil geen verplichting. GroenLinks/PvdA grijpen ook in op de bestuurlijke ruimte in hun pleidooi voor de bevoegdheid van lokale overheden om samenwerking tussen schoolbesturen af te dwingen. Tenslotte benoemen ChristenUnie en SGP in dit verband de samenwerkingsverbanden. De ChristenUnie wil beter geregeld wettelijk toezicht met een onafhankelijk voorzitter, terwijl de SGP wel onafhankelijk toezicht wil, maar geen wettelijke voorschriften op dit gebied.
Samen besturen
Deze pagina is onderdeel van ons domein Samen besturen. Verus wil randvoorwaarden scheppen voor geïnspireerd goed onderwijs. Dat doen we door betrokken te zijn bij elkaar en samen te verbinden als gemeenschap, met begrip voor de positie van leden die in hun eigen leergemeenschap functioneren. Bestuurlijke vraagstukken lossen we samen op, met hulp van collega-bestuurders of een adviseur.