Burgerschap is ook Gele hesjes
Het wetsvoorstel, ziet Kruszel, legt van alles vast. “Tot zelfs het oefenen met de omgang van termen als respect en verdraagzaamheid. Maar het onderwijs neemt allang de vrijheid om burgerschapsvorming op eigen manier vorm te geven. De maatschappij is zo leuk juist door zijn veelkleurigheid. En het mág schuren. De gele hesjes, daar hebben we op onze scholen nooit meesmuilend over gedaan. Dat zijn ook betrokken burgers.”
Algemeen aanvaard
Neem deze zin uit de toelichting op het wetsvoorstel: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. “Wat zijn die algemeen aanvaarde waarden en normen”, vraagt Kruszel zich dan af. “En als ze zich daarnaar gedragen, hebben we dan straks een groter peloton van graaiers?”
Geen dogma’s leren, maar eigen maken
Dát onderwijs aandacht heeft voor burgerschapsvorming, is evident. “En daar leggen we rekenschap over af, zoals we dat ook doen over ons rekenonderwijs. Geen school zal beweren dat onderwijs niet meer is dan goed leren optellen en aftrekken. Het gaat ook om socialisatie en subjectivering”, benadrukt Kruszel. “Maar in expliciete zin kunnen wij niets met burgerschap. Want wat is verdraagzaamheid? Respect? Omzien naar elkaar? Wat is moreel en ethisch? In interactie met elkaar leren kinderen die begrippen begrijpen en met waarde laden. Zodat ze geen dogma’s leren, maar ze zich normen en waarden eigen maken. Zodat ze straks niet alleen het volkslied me kunnen zingen, maar weten hoe respect voor henzelf voelt en wat dat dus voor een ander betekent.”
Schaamlap
Aanscherping van de wet Burgerschapsonderwijs is onnodig. “Er is voldoende zekerheid. Onderwijs doet aan burgerschapsvorming en scholen stellen zichzelf op regelmatige basis de vraag of ze dat op een goede manier de juiste vorm geven.
Een wetsvoorstel dat zaken zo voorschrijft, zit gelijk in de allergiezone. Maar bovendien dreigt dit wetsvoorstel een schaamlap te zijn omdat de politiek verlegen is met bepaalde zaken. De samenleving verandert en we moeten daarin steeds weer een nieuw evenwicht vinden. Angst mag hier nooit de drijfveer zijn.”