Publicatie-
datum:

28 oktober 2020

Publicatiedatum: 28 oktober 2020
Juridisch

Wij zien niet veel gepubliceerde uitspraken meer over de zogenaamde overschrijdingsregeling nu het openbaar onderwijs veelal overal is verzelfstandigd. Het is dan opvallend dat de drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die (vooralsnog) dit jaar zijn gepubliceerd aanhangig zijn gemaakt door eenzelfde schoolbestuur. Een aantal punten uit de uitspraken vinden wij het vermelden waard.

  1. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2020:2319
  2. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2020:1496
  3. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2020:1497

Overschrijdingsregeling

Deze zogenaamde overschrijdingsregeling houdt in dat een gemeente die meer uitgaven doet voor personeel en de materiële instandhouding van openbare scholen die zij zelf in stand houdt dan aan rijksbijdragen is ontvangen, een naar rato gelijke overschrijdingsuitkering moet doen aan bijzondere scholen om zodoende bevoordeling van openbare scholen te voorkomen. Het bijzonder onderwijs heeft vanwege deze formele financiële gelijkstelling recht op deze doorbetaling ongeacht of het zelf met de rijksbekostiging uitkomt of niet. Als gevolg van de regeling dient het verschil tussen de uitgaven van de openbare scholen voor personeel en materiële instandhouding en de ontvangsten uit de rijkskas voor deze scholen te worden bepaald.

Kosten

In deze uitspraak werd geoordeeld dat de betreffende gemeente de kosten voor de bovenschoolse directie ten onrechte buiten de overschrijdingsregeling had gehouden. De wetgever heeft er in artikel 144, derde lid, aanhef en onder a, van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), artikel 138, derde lid aanhef en onder a van de Wet op de expertisecentra (Wec) en artikel 96i, derde lid Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo) voor gekozen om de inkomsten en uitgaven voor administratie, beheer en bestuur (ABB) buiten de overschrijdingsregeling te houden. De reden hiervoor is dat het, gezien de verwevenheid van de werkzaamheden voor de gemeente als lokale overheid en voor het bevoegd gezag van de openbare school, niet doenlijk is om uitgaven binnen de gemeente inhoudelijk uit te splitsen naar uitgaven voor algemeen onderwijsbeleid en uitgaven voor specifiek het openbaar onderwijs. De kosten van het een en van het ander zijn niet te ontvlechten.

Indien echter een bovenschoolse directie alleen werkzaamheden verricht voor het bevoegd gezag en niet voor de gemeente als lokale overheid, zijn de kosten voor de bovenschoolse directie niet aan te merken als ABB-kosten, maar als kosten voor personeel en vallen deze kosten daarom wel onder de overschrijdingsregeling.

Verschillen in verantwoordingssystematiek

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt in de volgende uitspraak dat de rechtbank in eerste aanleg onvoldoende heeft onderkend dat de gemeentelijke jaarrekening en de jaarrekening van de openbare scholen gebaseerd zijn op een andere verantwoordingssystematiek.

Op grond van artikel 144, zevende lid, van de Wpo, artikel 138, zevende lid van de Wec en 96i, zesde lid Wvo vormen de gemeentelijke jaarrekeningen de basis voor de overschrijdingsberekening. De gemeentelijke jaarrekening wordt op grond van artikel 186, eerste lid, van de Gemeentewet ingericht overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

De jaarrekening van de openbare scholen als bedoeld in artikel 171 van de Wpo, 157 van de Wec, artikel 103 Wvo wordt ingevolge artikel 2 van het Besluit informatievoorziening Wpo/Wec in samenhang gelezen met artikel 2 van de Regeling jaarverslag primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs (vanaf 1 januari 2008: artikel 4 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs) ingericht volgens het EFJ-model.

Dat de jaarrekeningen zijn gebaseerd op andere verantwoordingssystematieken leidt er volgens de Afdeling bestuursrechtspraak toe dat de in de jaarrekeningen vermelde posten niet zonder meer dezelfde opbouw kennen. De jaarrekening van het openbaar onderwijs bevat ook niet-overschrijdingsgevoelige posten die bij de overschrijdingsberekening buiten beschouwing moeten worden gelaten.

Ten slotte

De drie uitspraken laten weer eens zien hoe ingewikkeld de toepassing van de overschrijdingsregeling kan zijn. Wellicht zijn dit een van de laatste uitspraken over de overschrijdingsregeling en de hoogte van het bedrag waarop de bijzondere scholen aanspraak kunnen maken, nu het openbaar onderwijs nagenoeg overal is verzelfstandigd. Daarmee is het echter nog niet gedaan met de gelijkstelling.

De overschrijdingsregeling heeft nog steeds een plek in de wetgeving, hetgeen ook volgt uit het wetsvoorstel vereenvoudiging bekostiging po dat op 15 oktober 2020 bij de Tweede Kamer is ingediend (TK 2020–2021, 35 605, nr. 2).

Daarnaast kennen de sectorwetten nog een andere vorm van gelijkstelling. Wanneer een gemeente voor het openbaar onderwijs uitgaven wil doen die niet door het rijk worden bekostigd, bieden de sectorwetten de gemeente de mogelijkheid een verordening materiële financiële gelijkstelling vast te stellen. Hierbij geldt dat deze verordening geen onderscheid mag maken tussen openbaar en bijzonder onderwijs en dat de verordening dient te voorzien in een behandeling van scholen naar dezelfde maatstaf.

Gerelateerde berichten