Veiligheid van leraren
In deze brief stelt de minister dat om de veiligheid van leraren te waarborgen er op drie aspecten ondersteuning moet worden geboden. Ten eerste moeten leraren ondersteund worden in hun dagelijkse werkomgeving, waarvoor primair het schoolbestuur en de schoolleiding verantwoordelijk is. Ten tweede moet het vangnet voor leraren op orde zijn in geval van een dreigend risico of als er een incident plaatsvindt. Een school moet zich voorbereiden op risico’s en mogelijke incidenten. Ten derde is het ook van belang dat leerlingen zelf weten hoe belangrijk vrijheid van meningsuiting is. Hoe leerlingen onderling en met leraren een moeilijk gesprek voeren, bepaalt mede hoe ze daar vervolgens zelf mee omgaan.
Ondersteuningsaanbod
Het aanbod van ondersteuning voor leraren is ruim. Veel organisaties (waaronder Stichting School en Veiligheid, sectorraden, bonden en profielorganisaties) dragen bij aan het huidige ondersteuningsaanbod. Het is van wezenlijk belang dat leraren de vrijheid voelen en krijgen om de lessen in te vullen zoals zij dat zelf passend vinden:
“Om dat te doen moeten zij zich voldoende toegerust voelen, ook als het gaat om het bespreken van gevoelige thema’s. Leraren zouden onderwerpen als seksuele gerichtheid en diversiteit, geloofsfundamentalisme en politiek niet uit de weg moeten gaan omdat ze onzeker zijn over hoe je dat het best aan kunt pakken en bang zijn voor risico’s die het bespreken ervan misschien met zich meebrengt. Opleiding, training en ondersteuning kunnen hiervoor voor een groot deel een oplossing bieden.”
Tegelijkertijd constateert de minister ook dat er (nog) niet voldoende gebruik gemaakt wordt van het aanbod. De uitdaging zit volgens Slob enerzijds in de toegankelijkheid en vindbaarheid van het aanbod en anderzijds in de gevoelde noodzaak van leraren en schoolbesturen om daadwerkelijk gebruik te maken van het aanbod. Daarom wordt gezamenlijk met het onderwijsveld bekeken hoe het huidige aanbod goed ontsloten kan worden en de aandacht hiervoor te vergroten.
Burgerschap
In de brief van de minister komt tot slot ook het thema burgerschap aan bod. Het gevoel van veiligheid van de leraar wordt immers deels beïnvloed door hoe leerlingen de waarde inschatten van de vrijheid van meningsuiting en de mate waarin ze gewend zijn en geleerd hebben om de opvattingen van een ander te respecteren.
“Burgerschapsonderwijs is veel breder dan de vrijheid van meningsuiting maar raakt de veiligheid van leraren omdat het kan faciliteren in het moeilijke gesprek. Daarnaast kan de burgerschapsopdracht als aanknopingspunt dienen om als school gezamenlijk een richting te bepalen hoe je vorm wilt geven aan het bijbrengen van bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting.”
Het debat over burgerschap in de afgelopen maanden ging vooral over aangescherpte voorschriften vóór de les. En op scherpere en strengere handhaving ná de les. Verus heeft zich steeds gericht op de les zelf. Het gaat om burgerschap als pedagogische opdracht. Een opdracht waarbinnen docenten hun pedagogische ruimte ook moeten kunnen ervaren. Verus vindt het daarom winst dat er steeds meer aandacht komt voor burgerschap als pedagogische opdracht. In de brief van minister Slob wordt dit ook zichtbaar. We zijn er echter nog niet. In de komende tijd moeten we ons richten op het lesprogramma, lerarenopleidingen en het lerarentekort, want de docent speelt een cruciale rol. Niet de betwistbare aanscherping van de normen of de onduidelijke strengere handhaving leiden tot meer kennis en besef van de democratische rechtsstaat, maar het toerusten van de docent en het verstevigen van zijn positie.
Om onze leden te ondersteunen bij burgerschapsvorming heeft Verus specifieke dienstverlening ontwikkeld, die aansluit op de behoefte van scholen. Verus heeft daarbij op het oog dat wij u helpen om zelf in uw team of school verder aan de slag te gaan. Meer weten over ons ondersteuningsaanbod? Klik hier!