Publicatie-
datum:

11 november 2020

Publicatiedatum: 11 november 2020
Burgerschap Identiteit

De wet verduidelijking burgerschapsopdracht kent een aanloop van bijna twintig jaar. Terugkijkend op die twintig jaar zegt het voorstel: er moet meer duidelijkheid komen over de burgerschapsopdracht, en er moet meer en strenger gehandhaafd worden. Dat zou bijdragen aan meer sociale cohesie.

Een gebrek aan duidelijkheid is niet het probleem. Docenten weten over het algemeen heel goed wat ze beogen en wat ze doen in hun burgerschapsonderwijs. Echter, de situatie in de klas is soms explosief, of er zijn heel veel tegenstrijdige meningen en houdingen, of één iemand trekt de discussie naar zich toe en anderen durven niets meer te zeggen. De situatie in de klas is in dertig jaar tijd heel complex en onoverzichtelijk geworden. In spannende situaties kan dat tot handelingsverlegenheid leiden. Niet inhoudelijke onduidelijkheid is het probleem, maar de vraag hoe te handelen. Leerlingen uiten zich soms populistisch, of zelfs racistisch. Dat doen ze niet omdat de norm niet duidelijk is, maar omgekeerd. Juist omdat de norm zo duidelijk is, kan het aantrekkelijk zijn om de grenzen op te zoeken en ze te overschrijden. De voorbeelden zien ze (ook) in de politiek. Waarom mogen leerlingen niet, wat daar wel mag?

Oorzaken

Nee, de oorzaken van de complexiteit in de klas liggen dieper dan het veronderstelde gebrek aan duidelijkheid. We betalen de prijs voor een meritocratisch samenlevingsideaal, heeft Michael Sandel duidelijk gemaakt in diverse interviews. Wie succes heeft, heeft dat aan zichzelf te danken. Wie in de marge moet leven, moet dat zichzelf verwijten. Ook jongeren voelen dat feilloos. Veel provocerend gedrag heeft te maken met de behoefte aan erkenning. Ook hebben zij de boodschap van de afgelopen dertig jaar goed begrepen: stevige stellingnames heten al snel ‘indoctrinatie’. Ook jongeren worden in onze samenleving teruggeworpen op zichzelf. Onzekerheid is het gevolg, vaak geuit en overschreeuwd via de megafoon van de sociale media. Ga er maar aan staan als docent. Het onderwijs kan niet de problemen oplossen die voor een groot deel buiten het onderwijs zijn ontstaan.

Het wetsvoorstel gaat voor anker bij de gedeelde waarden die ten grondslag (zouden) liggen aan de grondwet. Die stap veronachtzaamt dat de Nederlandse grondwet van oudsher vooral bedoeld is om de rechten van de burger te beschermen tegenover de overheid. De Raad van State en de Onderwijsraad zijn zeer kritisch over deze open normen waarmee scholen straks beoordeeld zullen worden. ‘De grondwet is geen maïzena’, zei hoogleraar M.L.M. Hertogh al in 2008. De gekozen route zal tot heilloze grensdiscussies en juridische procedures leiden over de vraag wat wel en niet mag. Groepen die niet tot de mainstream behoren zullen zich gemarginaliseerd en geproblematiseerd voelen. Dat is het risico van beheersingsdrang: ze dreigt te verspelen waar het juist om gaat, sociale cohesie.

Pedagogisch perspectief

Verus vindt een pedagogisch perspectief realistischer en kansrijker. Het onderwijs moet zich richten op het staatkundig analfabetisme (kennis!) en op de pedagogiek. In het kat- en muisspel met de docent kan engagement verborgen zitten en onder de ‘verkeerde’ opvatting een houding die maatschappelijke inzet in zich bergt. Beleid zou zich daarom moeten richten wet beoogt- zijn doel mist. Burgerschapsbeleid moet zich richten op het lesprogramma, lerarenopleidingen en het lerarentekort, want de docent speelt een cruciale rol. Niet handhaving of het beperken van grondrechten leidt tot meer kennis en besef van de democratische rechtstaat, maar de vrijheid van onderwijs en het verstevigen van de positie van de docent.

Berend Kamphuis
voorzitter College van Bestuur Verus

Lees hier de belangrijkste punten uit de behandeling van het wetsvoorstel aanscherping burgerschapsopdracht van maandag 9 november 2020.

Gerelateerde berichten