De nieuwe code is opgebouwd uit vier principes met bijbehorende uitwerkingen. Bij de vier principes hoort het beginsel ‘doen en verantwoorden’. Hoe bestuur en intern toezicht deze toepassen is context afhankelijk en daarom is het - aldus de inleiding van de code - nadrukkelijk van belang dat bestuur, intern toezicht en andere belanghebbenden het gesprek hierover voeren.
Daar waar in een specifieke context een eigen uitwerking beter is, stimuleert de code deze te formuleren, uit te voeren én zichtbaar te maken. De code bevat ook verplichtende bepalingen. Die zijn uitgezonderd van ‘doen en verantwoorden’’. Het zijn eenduidig geformuleerde minimumeisen van bestuurlijk en integer en transparant bestuurlijk handelen die op alle leden van de PO-Raad van toepassing zijn.
Oók nog de wet
Geadviseerd wordt om bij de toepassing van de code en afwijking van de code telkens na te gaan of er sprake is van een afwijking van een wettelijke verplichte bepaling (bijvoorbeeld een bekostigingsvoorwaarde in de Wpo). Ook als het gaat om een uitwerking behorend bij één van de vier principes.
Ook gelden nog aparte bepalingen in de Wpo over de inhoud en toepassing van de code:
1. De code voor goed bestuur (artikel 171, lid 5, van de Wpo) dient ten minste bepalingen te bevatten over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan:
- een beleid dat de eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid van het personeel voor de kwaliteit van het onderwijs tot haar recht komt,
- een integere bedrijfsvoering, waaronder voorzieningen om verstrengeling van belangen tegen te gaan.
- afstemming met en verantwoording aan de ouders en andere belanghebbenden binnen en buiten de school.
2. De interne toezichthouder ziet toe op de naleving van de code goed bestuur door het bestuur en de afwijkingen van die code (artikel 17c, lid 1, onder b en e, van de Wpo) en legt hierover verantwoording af in het bestuursverslag.
3. Het bestuursverslag moet een verantwoording bevatten over de afwijkingen van de gehanteerde code goed bestuur (artikel 171, lid 1, onderdeel a, van de Wpo).
Wetsvoorstel
Tot slot zullen per 1 juli 2021 (planning) een aantal nieuwe regels voor bestuur en interne toezichthouders in het Burgerlijk Wetboek (wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen) gaan gelden voor alle stichtingen en verenigingen in Nederland. Dus ook voor schoolbesturen. Het wetsvoorstel bevat onder meer dwingendrechtelijke bepalingen over direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang van een bestuurder of commissaris (lid van de raad van toezicht) met de stichting/vereniging en verbonden organisatie. Meer informatie over dit wetsvoorstel en wat het voor uw organisatie betekent volgt binnenkort in één van de nieuwsbrieven.
Voor vragen kun u contact opnemen met de juridische Helpdesk van Verus.