In beide zaken ging het om leerkrachten in het voortgezet onderwijs die met inachtneming van de opzegtermijn hun arbeidsovereenkomst hadden opgezegd per 1 september 2022. De werkgevers waren van mening dat de werknemers, door in schooljaar 2022/2023 maar één maand te hebben gewerkt, zij per saldo meer vakantie hadden genoten dan dat er gedurende dat schooljaar was opgebouwd. Dit bracht hen ertoe om bij het einde van het dienstverband dit negatieve vakantiesaldo te verrekenen met het salaris bij de eindafrekening.
De werknemers zijn het hier niet mee eens en vorderen bij de kantonrechter betaling van zowel het ingehouden negatief verlofsaldo, als ook de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente hierover. De werknemers voeren allebei aan dat verrekening in strijd zou zijn met de wet, de cao, het goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid. Volgens hen is de werkgever in beginsel gewoon verplicht het loon te voldoen uit hoofde van artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek (BW) als de werknemer de overeengekomen arbeid niet heeft verricht. Hierin is opgenomen dat een werknemer het recht op loon behoudt gedurende de periode dat hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen.
Geen beroep op loondoorbetalingsplicht
De twee kantonrechters volgen de werknemers niet in hun juridische betoog. De kantonrechters komen allebei tot het oordeel dat schoolvakanties niet gelijk te stellen zijn met periodes waarin de werknemer verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten. Het gaat om van overheidswege vastgestelde schoolvakanties, waaraan alle scholen en leerkrachten gebonden zijn. In dat verband kan er ook geen geslaagd beroep worden gedaan op de loondoorbetalingsplicht uit artikel 7:628 BW.
Ook betrekken de werknemers artikel 14.1 lid 2 uit de Collectieve arbeidsovereenkomst voortgezet Onderwijs (Cao VO) bij hun vordering. Zij stellen dat dit artikel uit de cao (waarin een formule is opgenomen omtrent berekening van vakantiedagen indien een werknemer tijdens het schooljaar uit dienst treedt) geen terugvorderingsbevoegdheid oplevert, indien een leraar gedurende het schooljaar uit dienst gaat. Een dergelijke uitleg zou in strijd zijn met artikel 7:628 BW dan wel in strijd met het goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid.
Negatief vakantiesaldo
De kantonrechters zijn van oordeel dat artikel 14.1 lid 2 Cao VO een verdeelsleutel geeft voor een werknemer die niet gedurende het hele schooljaar in dienst is van de instelling en stellen vast dat als een werknemer per 1 september uit dienst treedt, de formule mag worden toegepast en dit dus inderdaad kan leiden tot een negatief vakantiesaldo.
De ene rechter komt daarbij echter tot oordeel dat de werkgever op basis (van de uitkomst van) deze formule wel degelijk tot verrekening van de te veel genoten vakantiedagen mag overgaan. De andere rechter is van oordeel dat in deze cao-bepaling geen verrekeningsbevoegdheid kan worden gelezen. Volgens hem brengt deze formule (en een evenredige vakantieopbouw- en opname) niet per definitie een verrekeningsbevoegdheid met zich mee. Betekent dit dan dat deze werkgever niet tot verrekening mag overgaan? Nee, dat is niet het geval. Deze kantonrechter onderschrijft namelijk wel het standpunt van de school, dat er overgegaan mag tot verrekening, maar dan op basis van artikel 6:203 BW, namelijk onverschuldigde betaling.
Voorschot op het loon
De school voert aan dat als er verlofdagen worden opgenomen voordat deze zijn opgebouwd, dit moet worden gezien als een voorschot op het loon. Mocht de werknemer dan vervolgens uit dienst treden voordat de bij wijze van voorschot opgenomen dagen zijn opgebouwd, dan moet dit loon wordt geacht onverschuldigd te zijn betaald door de werkgever. De werkgever kan de tegenwaarde van de teveel opgenomen verlofdagen daarom in beginsel bij het einde van het dienstverband terugvorderen van de werknemer en verrekenen. Deze redenering past volgens de kantonrechter in het wettelijk stelsel, waarbij vakantiedagen worden opgebouwd als er aanspraak is op loon en worden uitbetaald in geld als deze bij het einde van het dienstverband niet zijn opgenomen. Volgens de kantonrechter wordt door de school terecht gesteld dat zonder verrekening mogelijkheid van een evenredig bepaald negatief vakantiesaldo de bepaling uit de cao (artikel 14.1. lid 2 Cao Vo) een dode letter zou zijn. De werkgever kan dit negatieve saldo dan ook terugvorderen en verrekenen via de eindafrekening.
De verrekening met het loon werd in beide gevallen ook niet in strijd geacht met het goed werkgeverschap en/of de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechters geven aan dat de schoolvakanties bij ministeriele regeling zijn vastgelegd en dat alle scholen en docenten hieraan gebonden zijn. Van de school kan ook niet worden verwacht dat zij leerkrachten in de zomervakantie (waarin het onderwijs stil ligt) in de gelegenheid stellen werkzaamheden te laten verrichten. Het gegeven dat de ene school de werknemer wel op voorhand gewezen had op de consequentie van verrekening (en de andere school niet) maakte echter bij beoordeling van de situatie geen verschil. Het systeem van schoolvakanties is bekend en dit maakt het niet noodzakelijk om een leraar vooraf te waarschuwen.
Verschillen van mening
Alhoewel de werkgevers in beide situaties dus tot verrekening van de teveel genoten vakantiedagen mochten overgaan, zijn de uitspraken van de kantonrechters juridisch inhoudelijk toch niet helemaal gelijk te noemen. Daar waar de ene rechter van oordeel is dat een werkgever op basis van artikel 14.1. lid 2 van de Cao VO tot verrekening van het negatieve vakantiesaldo mag overgaan, oordeelt de andere rechter dat dit artikel geen verrekeningsbevoegdheid oplevert. Deze rechters verschillen dus wel van mening op welke juridische basis een werkgever tot verrekening van de teveel genoten vakantiedagen mag overgaan. Desalniettemin geven deze rechterlijke uitspraken wel meer duidelijkheid over deze juridische kwestie, waar in het onderwijs (vooral rondom ontslagnames net na de start van het nieuwe schooljaar) regelmatig discussie over bestaat.
Wil je meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met de juridische helpdesk.
Samen besturen
Deze pagina is onderdeel van ons domein Samen besturen. Verus wil randvoorwaarden scheppen voor geïnspireerd goed onderwijs. Dat doen we door betrokken te zijn bij elkaar en samen te verbinden als gemeenschap, met begrip voor de positie van leden die in hun eigen leergemeenschap functioneren. Bestuurlijke vraagstukken lossen we samen op, met hulp van collega-bestuurders of een adviseur.