Tijdens het gesprek medio juni met leden uit de zogeheten expertgroep in Amersfoort kwam in z’n algemeenheid naar voren dat er van de aanvankelijke opzet van passend onderwijs veel niet is uitgekomen. Het is beter vooruit te kijken, dan biedt passend onderwijs een bodem voor veel verbeteringen, was de tendens bij leden. Er wordt steeds efficiënter gewerkt waardoor de leraar de verantwoordelijkheid kan krijgen om zelf te bepalen wat de leerling nodig heeft. Daarvoor is een intensievere samenwerking met jeugdzorg en gelijke kansenbeleid een voorwaarde. De ervaringen van de leden geven aan dat zo vroeg mogelijk investeren in de relatie met ouders het kind sterk ten goede komt en eventuele problemen bij moeilijke beslissingen sterk doet verminderen.
Maak de leraar de regisseur
Het is de leraar die weet welke aandacht voor alle leerlingen nodig is, inclusief voor dat deel van hen die extra nodig heeft, ook met betrekking tot de ‘vorming voor het leven’, zo blijkt de opvatting. De leraar dient de regie te hebben over keuzes in kwaliteit en de middelen, ondersteund door deskundigen. De leraar heeft de regie, de school de zorgplicht. Een leraar mag niet gehinderd worden in het direct organiseren van de nodige extra aandacht voor een leerling. Naast meer handelingsruimte pleiten de scholen voor het breder opleiden om naar inhoud en naar schoolsoorten flexibeler inzetbaar te zijn, daar waar de regio dat vraagt.
Leden van Verus vonden dat er nu meer mogelijkheden ontstaan voor inclusie
Welke rol speelt de eigenheid van bijzonder onderwijs bij passend onderwijs volgens de leden? Voor het christelijk onderwijs betekent het de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie leggen. Onderwijsbeslissingen voor de kinderen moeten bij de leraar liggen, mede in contact met de ouders en het team. Het bestuur heeft ruimte nodig om het primair proces te faciliteren, door vrijer te beschikken over middelen die het leraren mogelijk maken direct te kunnen handelen.
Pedagogisch partnerschap
Het in opdracht van Verus geschreven Sardes rapport ‘pedagogisch partnerschap bij passend onderwijs’ werd in Amersfoort toegelicht door de onderzoekers. De aanwezige schoolvertegenwoordigers herkenden het succes van preventieve benadering en een teamgerichte grondhouding van school met ouders in eigen situaties. Het is wel zo dat elke school kiest voor eigen oplossingen in het versterken van de band met ouders, maar alle leden beamen het belang van de relatie en het voorkomen daardoor van eventuele conflicten. Niet alleen scholen voor speciaal onderwijs of praktijkonderwijs dienen anders te kijken naar de betrokkenheid van ouders maar het is een noodzakelijke aanpak voor alle scholen. Daarom goed de adviezen uit het rapport breed te verspreiden onder alle scholen en opleidingen te betrekken in opleiding en nascholing, zo luidde de tendens.
Radicaal andere benadering voor samenwerking
Het is tijd voor een volgende stap in een hechtere samenwerking van scholen met andere organisaties, menen leden. Daarbij wordt gedacht aan opleidingen, kindcentra, regionale zorgvoorzieningen en maatschappelijke zorg. De zorgplicht van de school dient het anker van beleid te zijn. Samenwerken is altijd gericht om een sluitend zorgaanbod te garanderen. Dat kan betekenen een doorontwikkeling vanuit de huidige samenwerkingsverbanden. Dit loslaten kan alleen als elke school aantoonbaar deelneemt aan een nieuw verband met een voor onderwijs sluitend netwerk. De overheid heeft hier een besluitvormende positie in te nemen. Dit om te voorkomen dat er geen hiaten ontstaan voor het zorgaanbod door scholen in een regio. Afschaffen van huidige samenwerkingsverbanden is niet het juiste vertrekpunt voor de toekomst wel meer ruimte om te zoeken naar nieuwe verbanden.
Leden menen daarbij dat de school in haar regionaal samenwerkingsverband moet kunnen opereren, naast onderwijs met maatschappelijke en zorgvoorzieningen, niet gehinderd door verschillende wetgeving.