Michel Rog (CDA) verwoordde het als volgt: “Het is, denk ik, onmogelijk om deze wetsbehandeling aan te vangen zonder eerst stil te staan bij de vreselijke terroristische aanslag op de Franse docent Samuel Paty, de leraar die stond voor de Franse waarden van gelijkheid en vrijheid en broederschap en die de grote pedagogische opdracht die hij zo doorleefde, heeft moeten bekopen met zijn leven.”
Toch lag de focus in het debat niet op de versterking van de burgerschapsopdracht, maar op de rol van identiteitsverklaringen in het toelatingsbeleid van enkele reformatorische scholen. Hessel Nieuwelink, lector burgerschapsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam, noemt het in een blog over het debat opvallend dat in de Tweede Kamer weinig gediscussieerd wordt over manieren om leerlingen meer te laten nadenken over diezelfde Tweede Kamer: “Dit is tekenend voor het Nederlandse burgerschapsonderwijs: weinig nadruk op de politieke dimensie van burgerschap en een sterke focus op meer persoonlijke kwesties.”
In deze blog geeft voorzitter Berend Kamphuis een terugblik op het debat en in dit interview geven twee leden een reactie op de identiteitsverklaringen waarover in het debat veel ophef was. In dit artikel staan de belangrijkste moties over het wetsvoorstel zelf op een rij.
Structurele ondersteuning voor docenten
Een brede coalitie van onderwijsorganisaties pleitte eerder voor
ondersteuning en facilitering van de mensen in de klas die verantwoordelijk zijn voor burgerschapsonderwijs. Door een overladen lesprogramma (gebrek aan tijd) en door handelingsverlegenheid (behoefte aan professionalisering) is het lastig om op de goede manier controverses te behandelen. Eppo Bruins (ChristenUnie) en Michel Rog (CDA) dienden daarom een motie in waarin de regering verzocht wordt om het onderwijs structureel te faciliteren in het professionaliseren, opleiden en ondersteunen van leraren binnen het domein burgerschapsonderwijs en de profielorganisaties daarbij te betrekken.
Rudmer Heerma (VVD) constateerde dat sommige leraren in de afgelopen weken hebben aangegeven het soms moeilijk te vinden om bepaalde maatschappelijke thema’s in lessen te behandelen. Heerema refereerde daarbij ook aan zijn eigen ervaringen als leraar. Om ervoor te zorgen dat leraren alle hulp krijgen, diende hij daarom een motie in waarin de regering wordt verzocht om met lerarenopleidingen en PABO-opleidingen in overleg te gaan om nadrukkelijk aandacht te vragen dat de burgerschapsopdracht een verplicht onderdeel wordt van de opleiding.
De burgerschapsopdracht richt zich tot schoolbesturen en de vrijheid van onderwijs vormt daarbij het uitgangspunt. Het is vooral aan scholen om zelf evenwicht te vinden in het betreffende spanningsveld rond de meest betrokken grondrechten (waaronder gelijke behandeling, godsdienstvrijheid en vrijheid van onderwijs). De Raad van State schrijft in dit kader dat voorkomen moet worden dat de Onderwijsinspectie een eigen, interpretatieve koers gaat varen en aan de hand van die koers conflicten over de invulling van deze taakopdracht ontstaan. Michel Rog (CDA) en Eppo Bruins (ChristenUnie) constateerden dat er op dit moment geen duidelijk kader ligt voor het inspectietoezicht op dit punt. Daarom verzoeken zij de regering in een motie om samen met het onderwijsveld en de Inspectie van het Onderwijs een duidelijk kader op te stellen waaruit de reikwijdte van het inspectietoezicht met betrekking tot de burgerschapsopdracht moet blijken.
Paul van Meenen (D66) en Michel Rog (CDA) vroegen in het debat aandacht voor de kennis over democratie en rechtsstaat. Zij refereerden hierbij aan de staatscommissie Remkes, die onder andere voorstelt om in het voortgezet onderwijs de vakken geschiedenis en staatsinrichting en/of maatschappijleer/-kunde te versterken. De beide kamerleden dienden in lijn met dit advies een motie in. De versterking houdt specifiek in dat de vakken over meerdere schooljaren, meerdere uren per week verplicht worden, waarbij de lessen door gekwalificeerde leraren worden gegeven en in ieder geval het thema democratie en rechtsstaat voor alle leerlingen een volwaardig onderdeel van het examen zal worden. Minister Slob ontraadde overigens deze motie vanwege het lopende traject van de curriculumherziening.
Op dinsdag 17 november zal er over de ingediende moties, amendementen en het wetsvoorstel zelf gestemd worden. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal de Eerste Kamer zich erover buigen. De verwachte inwerkingtreding van de nieuwe wet is op 1 augustus 2021.
Wat vraagt de burgerschapsopdracht van leraren en hoe kunnen wij hen hierin het beste ondersteunen? Deze vragen staan centraal in het burgerschapswebinar met Jeroen van Waveren op 19 november. Er zijn nog plekken. Ben jij erbij?