In het doe-lab van STEAMpoint kunnen de scholen van scholenkoepel CBO Meilân en GBS Futura in Friesland terecht. Zowel leerlingen als leerkrachten kunnen zich hier laten inspireren door middel van onderzoekend en ontwerpend leren. Zo gaan de kinderen van groep 1 tot en met 3 en 4 tot en met 8 om de beurten aan de slag met technische uitdagingen in het lab.
Ondanks dat STEAMpoint een van de weinige technische doe-labs in Nederland is, werkt CBO Meilân hier al enkele jaren mee. ‘’In schooljaar 2016/2017 hebben we dit opgezet en gevormd tot wat het nu is geworden. Vanaf eind schooljaar 2017/2018 zijn de eerste klassen op bezoek gekomen’’, vertelt coördinator Tijn van Esch. Hij richt zich specifiek op de groepen 4 tot en met 8.
Vijf stappen
Op de twee locaties van STEAMpoint, in Heerenveen en Oudehaske, gaan de leerlingen aan de slag met een specifiek stappenplan. ‘’Dit is een 5-fasen model waarbij onderzoekend en ontwerpend leren aan bod komt. Wij hebben hier een goede mix van gemaakt. Zo werken de kinderen met vijf punten: interactie, uitwisselen, ontwerpen, een prototype maken en presenteren van het ontwerp’’, legt Van Esch uit. Elke groep werkt volgens deze aanpak en ongeacht de opdracht komen deze vijf stappen altijd terug.
Maar wat maken de kinderen dan zoal? Dat varieert van een ontwerp met lego of zelf iets in elkaar timmeren of bouwen tot het programmeren en het maken van een drone. Behalve dat het voor hen leuk is om met hun handen te werken, komen ook de basisvakken in de projecten terug. Zo ook toen leerlingen van groep 8 drones maakten. ‘’Hierbij moesten ze een 3D ontwerp maken van een drone. Pas bij het in elkaar zetten van de drone, kwamen leerlingen erachter hoeveel een millimeter of één gram nu eigenlijk was. Dat was een goed voorbeeld van een stukje technologie in combinatie met rekenen’’, zegt Van Esch.
Blijven vernieuwen
Vervelen hoeven de leerlingen zich in elk geval niet. Per twee tot drie maanden wordt de lesstof bij STEAMpoint vernieuwd. ‘’We werken met lesstof aan de hand van een thema of probleemstelling. Na die periode bieden we iets nieuws aan. Ook om te zorgen dat het innovatief blijft. Zo blijven we eigenlijk continu nadenken over de volgende periodes’’, zegt Van Esch lachend. Scholen of klassen die interesse hebben in het meedraaien van een project, kunnen zich intekenen op een dag en tijdstip naar keuze.
Het doel van STEAMpoint is, behalve de leerlingen, óók de leerkrachten inspireren om in hun eigen lessen hierop voort te borduren. ‘’We merken dat de leerkrachten in de onderbouw na lessen fanatiek aan de slag willen. Zij hebben de ruimte om het aan te bieden, maar lopen vaak vast op hun eigen vaardigheid. In de bovenbouw is het juist andersom. Daar hebben leerkrachten wel het idee hoe ze moeten doen, maar geen tijd. Wij proberen ze daarin te ondersteunen door hen na schooltijd uit te nodigen op locatie en aan de hand van wat ze zelf in huis hebben aan kennis en materiaal te laten zien hoe ze dit gemakkelijk in de klas kunnen uitvoeren.

Inspireren
De populariteit van STEAMpoint blijft niet binnen de Friese provinciegrenzen. Zo komen er regelmatig geïnteresseerde schoolbesturen over de vloer die inspiratie willen opdoen. ‘’De verste bezoeker kwam helemaal uit Zwijndrecht’’, meent de coördinator. ‘’Vaak komen de bezoekers langs in hun zoektocht naar hoe zij zelf iets soortgelijks kunnen opzetten. Ik raad hen aan om naar samenwerking met anderen te kijken en collectief iets te regelen binnen het bestuur.’’ Behalve de inspiratiebezoeken, verzorgen zij ook een module voor post-hbo’ers op het gebied van onderzoekend en ontwerpend leren. ‘’Vanuit de professionalisering kunnen mensen dus ook bij ons terecht.’’
Wat hij schoolbesturen wil meegeven? Juist de vakken te combineren met onderwijs in de praktijk. ‘’Het resultaat durven loslaten. Het gaat niet alleen om de antwoorden die je hebt gegeven, maar ook hoe je het hebt gedaan. Bij heel veel vakken kun je dit combineren. Zoals wij met rekenen en het maken van drones hebben gedaan. Dat maakt het onderwijs weer betekenisvoller: je kunt alles koppelen aan de echte wereld. Zo snapt een kind nóg beter wat het moet leren.’’
