Publicatie-
datum:

4 juni 2020

Publicatiedatum: 4 juni 2020
Onderwijskwaliteit

Scholen waarderen de vrijheid in de besteding van middelen. Zij besteden deze met name aan extra uren voor intern begeleiders en ondersteuningscoördinatoren, (extra) onderwijsassistenten, de inzet van specialisten en aan deskundigheidsbevordering. Scholen doen in tegenstelling tot wat verwacht werd minder een beroep op externen, zoals logopedisten en gedragswetenschappers. Waarschijnlijk omdat ze een voorkeur hebben voor het in huis versterken van de ondersteuning. Ze kunnen daardoor vaak meer leerlingen dan voorheen ondersteunen met hetzelfde budget.

Toename gedragsproblemen

De doelgroep waarvoor passend onderwijs bedoeld was, lijkt veranderd als gevolg van de veranderende onderwijsbehoeften van de afgelopen 5 jaar. Er is een toename van gedragsproblemen, terwijl passend onderwijs feitelijk bedoeld is voor leerproblemen. Ook zijn er vaker meervoudige problemen. Leraren hebben niet substantieel meer hulp gekregen bij de ondersteuning van deze leerlingen. Zij ervaren wel meer belasting en schrijven dat toe aan passend onderwijs.

Kruipend concept

NRO noemt het een kruipend concept. Het wordt met steeds meer leerlingen en ontwikkelingen in verband gebracht. Illustratief is de discussie over inclusief onderwijs. Het is nooit de bedoeling van de stelselwijziging geweest om inclusief onderwijs te realiseren. Bij de invoering kreeg passend onderwijs het adagium: regulier waar het kan, speciaal waar het moet. In beleidsdiscussies maar ook bij leraren lopen mede daardoor de termen passend onderwijs en inclusief onderwijs steeds meer door elkaar.

Grenzeloos karakter

Leraren hebben meer problemen bij meer kinderen en zijn zelf kritischer geworden. Ze stellen niet zozeer de uitgangspunten van passend onderwijs ter discussie, maar wel de organisatie en de beschikbare faciliteiten. Aan deze toename wordt een hoge werkdruk toegeschreven. NRO stelt dat de toename echter veel oorzaken en het is onwaarschijnlijk dat passend onderwijs de enige veroorzaker is. Leraren willen vanuit verantwoordelijkheidsgevoel voor leerlingen meer dan ze kunnen waarmaken en ook dit leidt tot frustratie. Door de open normen heeft de verwachting van wat kan en moet ‘een grenzeloos karakter gekregen’.

Zorgplicht en maatwerk

Niet alles gaat goed blijkt uit het rapport. Zo ontzorgt de zorgplicht niet in alle gevallen. Voor een leerling die al langere tijd thuis zit, is het heel moeilijk om hem of haar terug te leiden naar het onderwijs. De oorzaak is niet altijd de school of de zorgplicht. Er is soms geen afdoende oplossing voor. Ouders blijken overwegend niet bekend met de zorgplicht.
Andere zaken die niet werken, zijn bijvoorbeeld het maatwerk voor ernstig meervoudig beperkte leerlingen. Voor samenwerkingsverbanden blijkt het moeilijk om specifieke voorzieningen te treffen voor heel kleine groepen leerlingen. Daarnaast is de keuze voor intensieve begeleiding een lastige financiële afweging.

Jeugdzorg

Niet duidelijk bij de start was de noodzakelijkheid van verdergaande integratie met jeugdzorg. Nu klagen veel scholen over het regelmatig uitblijven van weinig gezamenlijk beleid met gemeenten en gebrekkige ondersteuning van leerlingen waardoor de onderwijsresultaten in de knoei komen. Het onderwijs heeft last van wachttijden bij jeugdhulp.

Een kanttekening die verder in het rapport wordt gemaakt, is dat de Wet passend onderwijs niet definieert welke leerlingen tot de doelgroep behoren. Samenwerkingsverbanden maken hierin eigen keuzes. Ze bepalen ook zelf de verdeling en inzet van middelen en welke doelen daarbij horen. Daarnaast zijn er geen betrouwbare registraties van leerlingen die extra ondersteuning krijgen. Het gevolg is dat niet valt uit te maken of leerlingen meer hulp op maat krijgen.

Gerelateerde berichten