Publicatie-
datum:

17 april 2024

Publicatiedatum: 17 april 2024

Het hebben van één raad biedt veel voordelen, omdat daarin afstemming mogelijk is over de uitgangspunten voor onderwijs en kinderopvang, een doorlopende lijn is in het pedagogische aanbod en vele andere praktische zaken bevat. Het hebben van één raad scheelt tijd en er zijn ook minder mensen nodig. Maar er zijn ook nadelen die vooral te maken hebben met de verschillende systemen die er voor onderwijs en kinderopvang gelden. Hierna meer daarover.

Medezeggenschap onderwijs

Het bekostigd primair onderwijs wordt uit publieke middelen bekostigd. Schoolbesturen moeten daartoe voldoen aan bekostigingsvoorwaarden in onder meer de Wet op het primair onderwijs (Wpo). Bij niet naleving van deze voorwaarden kan de inspectie van het onderwijs herstelopdrachten geven en uiteindelijk de bekostiging opschorten of inhouden. Een bekostigingsvoorwaarde is dat aan iedere school een medezeggenschapsraad moet zijn verbonden. Medezeggenschap voor het primair (en voortgezet en speciaal) onderwijs is geregeld in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms).

In de medezeggenschapsraad in het primair onderwijs hebben personeel en ouders (ieder voor de helft) zitting. Het uitgangspunt is dat ze samen - ongedeelde - medezeggenschap uitoefenen. De Wms somt op voor welke onderwerpen de gehele medezeggenschapsraad instemmings- of adviesrecht heeft. Voor sommige onderwerpen heeft ofwel alleen het personeelsdeel ofwel alleen het ouderdeel van de medezeggenschapsraad instemmingsrecht. Afwijking van deze wettelijke verdeling is beperkt mogelijk en moet dan iedere twee jaar bekrachtigd worden (of niet). Meestal neemt een schoolbestuur deze wettelijke verdeling over en stemt de medezeggenschapsraad daarmee in met de vereiste minimale tweederde meerderheid.

Medezeggenschap kinderopvang

Kinderopvang is volgens de Wet kinderopvang (Wko): ‘Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint’. Ook de opvang van peuters, die lange tijd door schoolbesturen - al dan niet in een aparte stichting – in peuterpeuterspeelzalen werd aangeboden valt onder kinderopvang. Tot kinderopvang in de zin van de Wko wordt niet gerekend het toezichthouden op schoolgaande kinderen dat zich beperkt tot het toezicht tijdens de middagpauze. Kinderopvang wordt momenteel niet uit publieke middelen bekostigd, ook al wordt kinderopvang vaak door een stichting aangeboden. Per definitie heeft de stichting geen winstoogmerk. Kinderopvang is een private, commerciële aangelegenheid.

De medezeggenschap voor de kinderopvang is voor ouders geregeld in de Wko en voor het personeel in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De Wko kent geen ongedeelde, maar gedeelde medezeggenschap. Ouders en personeel oefenen in beginsel niet samen medezeggenschap uit. De houder van de kinderopvang (wettelijke term: ‘kindercentrum’) is verplicht voor ouders een oudercommissie in te stellen. Ook dient hij de oudercommissie in ieder geval in de gelegenheid advies te stellen uit te brengen over elk voorgenomen besluit over:

  1. de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan, in het bijzonder het pedagogisch beleid dat wordt gevoerd;
  2. voedingsaangelegenheden van algemene aard en het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid;
  3. openingstijden;
  4. het beleid met betrekking tot het aanbieden van voorschoolse educatie;
  5. de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van bepaalde klachten en
  6. wijziging van de prijs van kinderopvang.

De oudercommissie mag ook ongevraagd adviseren over een aantal onderwerpen. De houder van de kinderopvang mag alleen van een verplicht gevraagd advies afwijken, indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

Ten minste eenmaal per 12 maanden moet overleg plaatsvinden met de oudercommissie over de invulling van het nog te voeren pedagogisch beleid en over het al gevoerde (specifieke) pedagogisch beleid. De houder van de kinderopvang moet de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie verstrekken die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Ook moet hij het door de toezichthouder vastgestelde inspectierapport bespreken met de oudercommissie. De oudercommissie moet geïnformeerd worden dat zij zich kan wenden tot een geschillencommissie. De houder van de kinderopvang moet voor de oudercommissie een reglement vaststellen. Wijziging van het reglement heeft de instemming van de oudercommissie nodig. Het reglement moet in iedere geval regels bevatten over het aantal leden, hoe ze worden gekozen en hun zittingsduur. Het reglement bevat geen regels over de werkwijze van de oudercommissie. De oudercommissie beslist bij meerderheid van stemmen.

Het personeel dat bij de kinderopvang werkt heeft medezeggenschap die in de WOR is geregeld. Deze wet kent aan het personeel advies- en instemmingsrechten toe, naast algemene rechten. Niet in alle gevallen moet echter een ondernemingsraad worden ingesteld.

Samenvatting en conclusie

Voor onderwijs en kinderopvang gelden dus verschillende systemen, wetten, en ze worden op een verschillende manier bekostigd. Publieke en private middelen mogen niet met elkaar vermengd worden. Om die reden is het voor een schoolbestuur niet mogelijk zelf rechtstreeks zowel onderwijs als kindervang aan te bieden. Ook medezeggenschap van onderwijs en opvang met de daarbij behorende bevoegdheden zijn in verschillende wetten geregeld. Een medezeggenschapsraad (onderwijs) heeft nu eenmaal geen instemmingsrechten over bijvoorbeeld de openingstijden van de kinderopvang. Ook niet als dat praktisch zou zijn omdat de kinderopvang ‘gebruik maakt’ (huurt) van een ruimte in een multifunctioneel gebouw of een schoolgebouw. De oudercommissie heeft adviesrecht over de openingstijden. Op haar beurt heeft de oudercommissie geen instemmingsrecht op de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage aan de school. Dat komt toe aan het ouderdeel van de medezeggenschapsraad (Wms).

Het is lastig medezeggenschap zoals bedoeld in de afzonderlijke wetten in één IKC-raad te regelen. Wat zou een IKC-Raad wel mogen? In de eerste plaats is het belangrijk na te gaan wat het desbetreffende kindcentrum is, hoe het is geconstrueerd, wie de partners zijn. Vervolgens zullen toch apart een medezeggenschapsraad, oudercommissie en ondernemingsraad (indien verplicht) moeten worden ingericht met de daarbij behorende bevoegdheden volgens de desbetreffende ‘eigen’ wet. En tot slot: Natuurlijk kan een IKC-raad worden ingericht, met het doel dat de afzonderlijke raden afstemmen over belangrijke onderwerpen door het geven van hun zienswijze. Een afstemmingsraad. De resultaten van de afstemming kunnen dan worden teruggekoppeld zodat de medezeggenschapsraad, oudercommissie en ondernemingsraad een standpunt kunnen innemen en hun advies- en instemmingsrechten kunnen uitoefenen jegens ofwel het schoolbestuur ofwel de houder van de kinderopvang. De IKC-raad mag dus niet in de rechten en plichten van de medezeggenschapsraad, oudercommissie en ondernemingsraad treden. Omgekeerd kunnen de raden hun bevoegdheden niet overdragen aan de IKC-raad. Meer ruimte is er bij het ongevraagd adviseren. Maar ook daar moet binnen de kaders van ‘eigen’ wet worden gehandeld. In de praktijk zal het zelfs bij afstemming veel vergen van de deelnemers (en de veelvuldige wisselingen van leden van de IKC-raad) om te bewaken of het om afstemming of om meer gaat.

Het bestaan van afzonderlijke wetten van elkaar verschillende geldstromen voor onderwijs en kindervang levert al geruime tijd belemmeringen op. Decennia lang wordt dan ook op vele niveaus in de samenleving geprobeerd tot een oplossing te komen. Vooralsnog gaat het echter nog steeds om een aanbod dat valt onder hetzij de Wpo, hetzij de Wko/WOR. Voor medezeggenschap is dat niet anders.

Contact

Heb je naar aanleiding van deze bijdrage vragen of wil je meer informatie? Neem dan contact op met jurist Thérèse Penders.

Samen besturen

Deze pagina is onderdeel van ons domein Samen besturen. Verus wil randvoorwaarden scheppen voor geïnspireerd goed onderwijs. Dat doen we door betrokken te zijn bij elkaar en samen te verbinden als gemeenschap, met begrip voor de positie van leden die in hun eigen leergemeenschap functioneren. Bestuurlijke vraagstukken lossen we samen op, met hulp van collega-bestuurders of een adviseur.

Verus

Gerelateerde berichten