Verus liet dit rapport opstellen om een bijdrage te leveren aan de evaluatie van het passend onderwijs die na de zomervakantie in de Tweede Kamer aan bod komt. Speerpunt van het onderzoek, met onder meer inkijkjes bij zes voorbeeldscholen, is hoe het scholen lukt om het partnerschap met ouders echt vorm te geven, ook bij passend onderwijs. De aanbevelingen uit het rapport biedt Verus binnenkort aan in Den Haag.
Een grondhouding
Ouderbetrokkenheid en een goede dialoog voeren, wordt door veel leraren en schoolleiders moeilijk gevonden, vertelt Sandra Beekhoven, kartrekker van het onderzoek. “Een succesvol pedagogisch partnerschap vraagt om een passende grondhouding en visie van de school, waarin ouders er echt toe doen. Vanuit die basis kan een goede relatie tot stand komen.” Die grondhouding moet voelbaar zijn en gedragen worden door alle lagen binnen het onderwijs: van de conciërge, de leraar en de directie tot en met het bestuur en de raad van toezicht, met inbegrip van de externe medewerkers die binnen de school actief zijn.
Geen domme ouders
Beekhoven: “Dit betekent een open klimaat, waarin zonder vooroordelen naar ouders wordt gekeken. Daarbij is het belangrijk algemene negatieve beeldvorming over hen te vermijden, anders gaat dat snel een eigen leven leiden. Er bestaan geen ‘te domme, te slimme, of asociale ouders’, maar alleen mensen die zich soms ongelukkig of onhandig uiten. Spreek dus ook niet negatief over hen in de teamkamer.” En ja, natuurlijk kunnen ouders soms over grenzen gaan, weet de onderzoekster/adviseur. “Dat betekent niet dat je je als voetveeg moet laten gebruiken, maar wel dat je hun gedrag niet persoonlijk hoeft te nemen. Ook als het niet soepel loopt, is het zaak te blijven investeren in de relatie.”
Verwachtingen uitspreken
Al vanaf de eerste dag dat een kind naar school komt, is het belangrijk de relatie op te bouwen, zegt zij. “Juist ook op een informele manier, zodat het niet alleen over de prestaties van een kind gaat, maar ook over de gewone, leuke dingen. Het is verder belangrijk om verwachtingen naar elkaar uit te spreken. Denk aan ideeën over de mate van betrokkenheid, de rollen en de manier van omgang met elkaar. Waar begint en eindigt ieders verantwoordelijkheid? Daarom is het aan te bevelen om continu samen met ouders te bespreken wat wel en niet realistisch is. Dat is in ieder geval noodzakelijk bij de start van het schooljaar, maar kan bij elk gesprek terugkomen.”
Vorm van preventie
Een opvallende conclusie in het rapport is dat er geen verschil in aanpak zou moeten zijn tussen leerlingen mét en zonder ondersteuningsbehoeften, evenals tussen regulier of speciaal onderwijs. Dat blijkt ook uit de voorbeeldscholen die zijn onderzocht. Die variëren van een reguliere dorpsschool, tot multicultureel basisonderwijs, speciaal onderwijs tot een vmbo-school. “Investeren in een band met de ouders is een vorm van preventie, een investering die zich later terugbetaalt,” zegt Beekhoven. “Dat effect is mogelijk nog groter voor de ouders van leerlingen met ondersteuningsbehoeften. Een goed contact leggen, inzetten op meer informele momenten maken dat een serieus gesprek beter gevoerd kan worden.”
Het kind centraal
Ouders kennen hun kind het beste, dus het is goed voor een leraar om zich te verdiepen in zowel de schoolse- als de thuissituatie. Beekhoven: “Als het moeilijk is om contact te leggen met de ouders, kan het helpen om de leerling meer te betrekken bij dit proces. Het kind kan bijvoorbeeld zijn of haar eigen leerproces presenteren aan ouder en leraar en daarmee het bindmiddel vormen voor de dialoog tussen alle drie de spelers in de relatie.” Verder is het belangrijk dat ouderbetrokkenheid wordt bijgebracht op de pabo en onderdeel wordt van de vaardigheden en competenties van leerkrachten, aldus de aanbevelingen uit het rapport in een notendop.
Lees het rapport Pedagogisch partnerschap bij Passend Onderwijs