Publicatie-
datum:

31 oktober 2019

Publicatiedatum: 31 oktober 2019
Bestuur en samenwerking Identiteit

Eerst die toelatingstoets. Die werd in 2015 ingevoerd. Doel: kwaliteitsverhoging. Ja, de Tweede Kamer sprak erover die af te schaffen. En nee, minister Ingrid van Engelshoven lijkt geen voorstander. Ze laat onderzoek naar het effect van de toelatingstoets doen.

De lerarenopleidingen zelf merken intussen op dat nog volledig onduidelijk is wat de opbrengst van de toets is, want die wordt pas sinds vier jaar afgenomen. Cohort 2015, de eerste studenten van na de invoering van de toetsen,zijn net afgestudeerd. Of de opgeworpen drempel daadwerkelijk tot kwaliteitsverhoging heeft geleid is dus nog onduidelijk.

In hun landelijk overleg hebben de pabo’s het standpunt ingenomen het onderzoek van de minister af te wachten. Voor het eerstvolgende instroommoment, februari, wordt gewoon een entreetoets afgenomen.

Achterhaald

En dan: mannen op de pabo. Die volgens Lubach massaal uitvallen omdat ze in het eerste jaar kleuterbillen vegen en liedjes zingen voor studiepunten. Dat beeld is volledig achterhaald, zeggen de pabo’s. De Utrechtse Marnix Academie laat weten al jarengeleden de kleuterstage te hebben verschoven omdat veel mannelijke studenten inderdaad niet binnenkomen met de droom kleuterleerkracht te worden. En datzelfde geldt voor de CHE en Iselinge Hogeschool. “Want de jongens gaven bij ons aan dat ze zo’n eerste stage lastig vinden”, vertelt CHE pabo-directeur Jannette Meiling. “Dus zij starten met een stage in de midden- of bovenbouw. De kleuterstage lopen ze uiteraard wel, maar later in de opleiding. Ook bieden we een meesterproof programma met buitenactiviteiten en bezinning op je rol als meester. De mannelijke studenten geven aan dat ze het waarderen dat ze daarbij ook studenten uit andere studiejaren ontmoeten.””

Een goede zaak, vindt derdejaars Niek Klein Avinck van Iselinge Hogeschool. Daar beginnen alle studenten met een algemene stage en daarna gaan ze elke bouw af. “Als je als man start bij de kleuters en het bevalt totaal niet, dan is de kans natuurlijk groot dat er meer mannen stoppen. Maar bij een kleuterstage in het tweede studiejaar, als je al een heel jaar gehad hebt, ben je veel zekerder over de opleiding.”

Het knutsel- en verfniveau dat Arjan Lubach schetst, herkent Klein Avinck deels. “Soms denk ik: als je het gewoon uitlegt, snap ik het ook wel. Daarvoor hoef ik geen anderhalf uur te verven.” Blij is hij overigens met de groeiende aandacht voor techniek op de pabo: “Programmeren met kinderen heb ik net afgerond, hartstikke leuk!”

Heel veel taken

Maar die werkdruk. Die zien alle studenten al tijdens hun stages. Derdejaars Tim Derkzen (Iselinge): “De school is uit, je drinkt even koffie en dan zie ik mijn begeleider van het ene naar het andere overleg vliegen.” Klein Avinck: “Mijn mentor doet op school ook de ICT. De hele dag door komen er vragen van collega’s: een laptop die het niet doet, een leerling die niet bij zijn bestanden kan... Dat zijn heel veel taken naast je klas, die je ook nog gewoon moet managen. Dan denk ik soms: dat je dat allemaal kunt volhouden.”

Voorbereiden op werkdruk

“Studenten beginnen positief aan de pabo”, benadrukt Meiling. “Ze vinden het leuk om leerkracht te worden. En weten zeker dat ze een baan krijgen.” Maar dan, tijdens de stages, zien ze dat het werk “best heel pittig is”. De CHE maakt ruimte in het programma om studenten daarop voor te bereiden. Meiling: “Vanaf het eerste jaar hebben we een zogeheten leiderschapslijn. We bespreken: hoe ga je om met werkdruk? Hoe maak je keuzes? Wanneer zeg je nee? We zien ook dat werkgevers moeite doen om startende leerkrachten goed te begeleiden. Maar inderdaad: dit is lastig.” Toch zijn studiedruk of salaris geen reden voor studenten om uit te vallen, zo blijkt uit cijfers. Ze stoppen omdat ze het vak toch niet leuk genoeg vinden. Of omdat hun resultaten niet goed zijn.

Klein Avinck laat zich ook niet afschrikken door negatieve berichtgeving. “Het kan niet slechter gaan”, constateert hij. “Dus ik verwacht dat het met het onderwijs gewoon beter gaat in de toekomst. Meer leraren, meer geld, dat zou de oplossing zijn.” “Als jij doet wat je graag wilt, dan belemmert negatieve publiciteit je niet in je keuze”, vult Derkzen aan. “Ik weet dat het loon relatief laag is, de werkdruk hoog. Maar ik wil kinderen graag iets leren en vind het leuk om voor de klas te staan. Ik heb echt zin om deze opleiding af te maken.”

Gerelateerde berichten